De geschiedenis van het gebouw
In 1869 plaatst men het gemaal, met daarin als installatie een ketelhuis met schoorsteen, een stoommachine, twee schepraderen en twee vijzels. Verder staan er dan nog een kolenopslagplaats, een huis voor de machinist en een smederij.

Een kijkje in de smederij

Het gemaal moet de molens in de polder assisteren bij het wegpompen van het water uit de polder naar de Zuiderzee.
Op zich kunnen de 15 molens ten zuiden van Medemblik het alleen wel af. Ze pompen het water in een molenkolk (vijver) die verbonden is met een machinekolk en van hieruit kan het water de Zuiderzee instromen.

Bekijk het gemaal vanuit de lucht


Maar als het water in de Zuiderzee te hoog staat, kunnen de molens er niet meer tegen op en stelt men het gemaal in werking: de verbinding tussen de molenkolk en machinekolk wordt dan gesloten en de schepraderen van het gemaal brengen het water vanuit de molenkolk naar de Zuiderzee.

Het gemaal in deze periode is het noordelijk deel van het huidige gebouw, te herkennen aan de vloer met de gele tegels. In 1897 vervangt men de schepraderen en vijzels door vier centrifugaalpompen. Ook komen er twee nieuwe stoommachines als vervanging van de oude. Het ketelhuis blijft hetzelfde. Het trapsgewijs pompen via de molenkolk hoeft dan niet meer. Het water kan nu rechtstreeks vanuit de polder naar de Zuiderzee. Toch blijft men nog te afhankelijk van de wind.

In 1907 probeert men het systeem onafhankelijk te maken van de weersinvloeden en bouwt men een nieuw gedeelte ter uitbreiding van het gemaal, met daarin een gasmotor die een grote centrifugaalpomp aandrijft. Het huidige ketelhuis is dan een ruimte waarin een gasgenerator staat, waarin men gas maakt als brandstof voor de gasmotor.








Inleiding
De stoommachine van Watt
De geschiedenis van het gebouw (vervolg)